(Boulenger, 1901) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Een vis die paarsgewijs gehouden moet worden en buiten de
broedtijd vreedzaam ten opzichte van andere vissen. Het
aquarium moet dicht beplant worden en dmv van kienhout en
stenen moeten holen gemaakt worden. Ook moet er voor
voldoende vrije zwemruimte gezorgd worden. Het is een alleseter, er kan dus voor voldoende variatie gezorgd worden. De kweek is vrij eenvoudig. 40-150 eieren worden in holen afgezet. Het vrouwtje bewaakt in het hol de eieren en het mannetje verdedigt het territorium. Zodra de jongen het hol verlaten bemoeit ook de man zich met de verzorging van de jongen. De jongen zijn gevoelig voor infusoriën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Hans Meulblok |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Pelmatochromis taeniatus, Pelmatochromis
kribensis, Pelviacachromis kribensis, Pelmatochromis
calliptera, Pelmatochromis klugei, Pelmatochromis kribensis
klugei, Pelmatochromis pulcher klugei, Pelmatochromis
taeniatus klugei
|
||||||||||||||||||||||
|