(Konings, 1990) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze vis is niet zo agressief ten opzichte van zijn medebewoners als veel van zijn soortgenoten. Een schooltje van 6-8 doet het goed in combinatie met andere soorten uit het Malawimeer. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden gehouden. Het aquarium moet ingericht worden met stenen zodat holen ontstaan.
Als voedsel moet levend voer worden gegeven zoals Artemia. Droogvoer wordt ook wel geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 30 eieren worden door het vrouwtje in de bek genomen. Na een drietal weken zijn de jongen op zichzelf aangewezen en zullen overleven als er voldoende schuilplaatsen in het aquarium aanwezig zijn. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|