(Johnson, 1974) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Relatief vreedzame vis, die dus goed met andere (niet) agressieve vissen gehouden kan worden. De bak kan ingericht worden met stenen zodat voldoende holen ontstaan en een territorium opgebouwd kan worden. Planten worden met rust gelaten.
Deze soort is een alleseter. Er kan dus voldoende variatie in het menu gebracht worden. De kweek is redelijk eenvoudig. De 20-50 eieren worden op een steen afgezet en door het vrouwtje in de bek genomen. Bevruchting met de eivlekmethode. Na ongeveer 3 weken verlaten de jongen de bek van de moeder en zijn verder zelfstandig. Opfokken met Artemia-naupliën. Als u veel jongen wilt overhouden is het aan te raden ze na 2 weken broedzorg te vangen. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Kevin Bauman | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|