(Konings, 1993) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze vis mag niet in een te klein aquarium worden gehouden, daar ze dan zeer agressief kunnen zijn. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden gehouden zodat de agressie een beetje verdeeld kan worden. Het aquarium moet worden ingericht met stenen zodat holen ontstaan. Een bodem uit fijn zand wordt zeer op prijs gesteld.
Het is een alleseter met een voorkeur voor krachtig levend voer. De kweek is redelijk eenvoudig. Het mannetje graaft een krater in de bodem en 50-60 eieren worden daar afgezet en bevrucht. Het vrouwtje neemt daarna de eieren in de bek. Na 3-4 weken verlaten de jongen de bek. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|