(Boulenger, 1906) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van soortgenoten vrij agressief. Een man moet met meerdere vrouwtjes worden samen gehouden. Het aquarium moet ingericht worden met stenen zodat holen ontstaan. Een zandige bodem wordt zeer op prijs gesteld, aangezien die bodem permanent op voedsel wordt doorzocht. Planten worden redelijk met rust gelaten.
Het is een alleseter met een voorkeur voor Artemia en muggenlarven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Het mannetje legt een aantal zandkratertjes aan. Tot 30 eieren worden daar afgezet en bevrucht. Ze worden dan door het vrouwtje in de bek genomen en gedurende een drietal weken uitgebroed en verder verzorgd. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Pelmatochromis pleurospilus, Pelmatochromis
rhodostigma, Callochromis rhodostigma, Pelmatochromis
stappersii, Callochromis stappersii
|
||||||||||||||||||||||||
|