(Büscher, 1994) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze vis moet in scholen van minimaal 10 stuks gehouden
worden in gezelschap van andere cichliden uit het
Tanganyikameer met als voorkeur bodembewonende soorten zoals
slakkenhuisbewoners en Xenotilapiasoorten. Het
aquarium moet worden ingericht met een bodem van fijn zand
en verder met stenen zodat holen ontstaan. Planten
worden over het algemeen met rust gelaten. Die kunnen
dus ook als decoratie worden gebruikt. Een klein
afzetterritorium wordt door de mannetjes verdedigd. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven in de vorm van watervlooien en Artemia-naupliën. Plantaardig voer in de vorm van sla en spinazie mag echter ook niet op het menu ontbreken. De kweek is redelijk eenvoudig. De eieren worden op een substraat afgezet en door het mannetje bevrucht. Ze worden daarna door het vrouwtje in de bek genomen en verder uitgebroed. De jongen zwemmen na een maand vrij en kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
IUCN Red List Status : Niet beoordeeld Van deze vis hebben wij nog geen artikelen beschikbaar. Als u een artikel geschreven hebt, en u wilt dat publiceren op deze pagina, stuur ons dan een mailtje. |
||||||||||||||||||||||
|