(Schilthuis, 1891) |
||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Een mannetje van deze vis moet gehouden worden met meerdere vrouwtjes. Ze zijn onderling redelijk agressief, maar als er voor voldoende holen gezorgd wordt waarin ze zich kunnen verschuilen, zijn er weinig problemen. Het aquarium moet dus ingericht worden met stenen, kienhout en harde planten. Hierdoor kunnen dan territoria worden ingericht.
Het zijn alleseters. Er kan dus voor voldoende variatie in het menu gezorgd worden. De kweek is vrij eenvoudig. Tot 80 eieren worden in holen afgezet. Bij 26 graden komen de jongen na 2 dagen uit en na 8 dagen zwemmen ze vrij. Het vrouwtje beschermt de jongen, terwijl het mannetje de omgeving beschermd. |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Synoniemen : Lamprologus congolensis, Acanthochromis
seminudus, Lamprologus fuscus
|
||||||||||||||||||||
|