(Roberts & Stewart, 1976) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Onderling zijn de mannetjes van deze soort tamelijk
agressief, ten opzichte van vrouwtjes vreedzaam. Het
aquarium kan, ondanks dat de vis wat graaft tijdens de
broedtijd, worden beplant en verder worden ingericht met
stenen, kienhout en wortels zodat schuilplaatsen en holen
ontstaan. De bodem moet het liefst uit niet te fijn
grind bestaan. Helder, zuurstofrijk water wordt zeer
op prijs gesteld. Een gedempte verlichting door middel
van drijfplanten doen de kleuren beter tot hun recht komen.
Een territorium wordt ingericht. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. Diepvries- en droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is tamelijk eenvoudig. Ruim 100 eieren worden in een hol afgezet en bevrucht. Het vrouwtje neemt de directe broedzorg van de eieren en larven voor haar rekening terwijl het mannetje het territorium fanatiek verdedigt. Na ongeveer een week komen de jongen tevoorschijn. Het mannetje neemt dan ook actief deel aan de broedzorg. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en wat later met kleine cyclops en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Bjärne Saetrang |
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Nanochromis parilius
|
||||||||||||||||||||||
|