(Günther, 1872) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Relatief vreedzame soort die alleen in de paartijd ten opzichte van andere soorten onverdraagzaam is. De vis heeft dan een tamelijk groot territorium dat met hand en tand verdedigd wordt. Er wordt dan ook in de bodem gewoeld, maar de planten worden meestal met rust gelaten.
Als voer kan het beste klein levend voer gegeven worden, maar droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. De 60-100 eieren worden in holen afgezet. Het vrouwtje bewaakt het legsel en het mannetje het territorium. De jongen worden door beide ouders gevoerd. Bij verse import is het aan te bevelen om wat zout aan het water toe te voegen. (1 theelepel op 5 liter water) |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Hemichromis subocellatus, Pelmatochromis
pulcher subocellatus, Pelmatochromis subocellatus
|
||||||||||||||||||||||
Met dank aan de Rifwachter Hilversum |
|