(Bussing, 1974) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Relatief vreedzame, enigszins schuwe vis die paarsgewijs
gehouden moet worden. Een territorium wordt ingericht.
Planten worden over het algemeen met rust gelaten.
Alleen in de broedtijd wordt er in de bodem gewoeld.
Het aquarium moet worden ingericht met stenen, wortels en
kienhout zodat schuilplaatsen en holen ontstaan. Ook
kunnen er aan de randen en achtergrond wat (hardere) planten
geplaatst worden. Ze kunnen het beste worden samen
gehouden met andere Midden-Amerikaanse cichliden (niet de c.
nigrofasciatum). Zie hiervoor ook bijgaand artikel. Het is een alleseter dus er kan volop op het menu worden gevarieerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 300 eieren worden over het algemeen in een hol afgezet. Bij 26 graden komen de jongen na een dag of drie uit en nog eens zeven dagen later zwemmen ze vrij. Het vrouwtje neemt over het algemeen de broedzorg voor haar rekening, terwijl het mannetje het territorium verdedigd. Soms worden de rollen ook geruild. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. Bij een gedeelte van de jongen wil de groei nogal eens stagneren. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vinod Kutty |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Cichlasoma sajica, Archocentrus sajica IUCN Red List Status : Niet beoordeeld Van deze vis hebben wij inmiddels een artikel beschikbaar. Als u een artikel geschreven hebt, en u wilt dat publiceren op deze pagina, stuur ons dan een mailtje. |
||||||||||||||||||||||
|