(Fryer, 1956) |
|||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Deze muilbroeder is een van de meest vredelievende soorten. Het dier heeft geen territorium en leven alleen of in paartjes. Een inrichting met veel stenen, zodat er voldoende schuilgelegenheid is, wordt zeer op prijs gesteld. De vis vergrijpt zich niet aan de planten zodat een dichte beplanting ook gelegenheid biedt om te schuilen aan broedend wijfjes en jongen.
Deze vis is een alleseter, dus kan er voldoende gevarieerd worden. De kweek is redelijk eenvoudig. Na het afzetten van de eieren worden ze in de bek genomen en bevrucht met de eivlekmethode. Na 3-4 weken komen de jongen voor het eerst uit de bek. Ze worden dan nog een week door de moeder verzorgt. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Synoniem : Labidochromis caeruleum
|
|||||||||||||||||||||||
|